SCHIETGEBEDJE
- Anne Wislez
- Sep 23
- 4 min read

Ik zag onlangs een religieus spektakel van ongeziene omvang. Het Sint-Pietersplein was er niks bij. Ik hoef er geen tekeningetje bij te maken. Toen ik mijn laptop weer uitzette, moest ik er even van bekomen. Van wat religie met ons doet. Religie is altijd een enorm machtswapen geweest. Omdat mensen die zich een beetje verdiepen in de menselijke psychologie goed weten dat er een spirituele kern zit in elke mens en ze daarop aanspreekbaar zijn. Bewust of onbewust. Je wordt ergens in een waarheid geraakt, iets wat je diepste mens-zijn aanspreekt. Je hart. Je ziel. Je verlangen naar weer één zijn met al wat is.
Daarom is religie zo verleidelijk voor machthebbers (of -zoekers). Ze gijzelen de kern ervan en doen er hun ding mee, geven er hun eigen eigengereide interpretatie aan; één die ergens in een essentie de pure ziel raakt, waarna die zielen als ze niet opletten deskundig een andere richting uit gemanoeuvreerd kunnen worden. Daar waar ze je willen hebben. Ze doen het allemaal; kerken, politici, predikers van ideologieën. Spreek dat diepe verlangen naar innerlijke bevrijding op een slimme manier aan, en je hebt mensen in je greep. Zeker mensen die verloren lopen, zich machteloos en kwaad voelen, en niet meer weten van welk hout pijlen maken. Het is in tijden van chaos en vertwijfeling dat je je plots weer herinnert dat er iets groters is, een godswezen, een universum, providence. Iets groters dat uiteindelijk toch voor je zal zorgen. Maak daar je gimmick van, je symbool, je held, je machtswapen, en bingo. Als die belofte vertolkt wordt door een charismatisch leider die je ook nog eens een community belooft, dan is het bingo in het kwadraat.
'Ik ben nooit zo voor religie geweest. Omdat je dan via tussenpersonen, kerken, goeroes of leiders moet'
Ik ben nooit zo voor ‘religie’ geweest. Sinds mijn veertiende ging ik niet meer naar de kerk, omdat ik mezelf erop betrapte dat ik tijdens de mis meer zat na te denken over de plots van de verhalen die ik aan het schrijven was, dan over wat er op de preekstoel gezegd werd. Ik ging me wel interesseren in esoterische dingen, verslond als tiener boeken over reïncarnatie, de dood, de ziel, Egyptische mysteriën. En toen ik als dertiger India ontdekte en later in een school voor westerse mystiek terechtkwam, ontdekte ik dat elke geïnstitutionaliseerde godsdienst een mystieke tak heeft, een vorm die de innerlijke beleving benadrukt in plaats van de uiterlijke rituelen, één die bevrijdt en niet verknecht, één die het hart de sleutel geeft en niet meneer pastoor. Eén die niet langs tussenpersonen, kerken, messiassen, goeroes of leiders moet. Of het moest een échte leraar zijn, die je op weg zet en af en toe een oogje in het zeil houdt, zodat je niet afwijkt van je eigen betrachtigen. Om je dan zo gauw mogelijk los te laten. “If you meet the Buddha on the road, kill him”, zoals de Boeddhistische uitspraak klinkt. In figuurlijke zin natuurlijk. Maar dat hoeft niet eens gezegd. Dat spreekt in de mystieke beleving voor zich. Ge zult niet doden. Het klinkt dan misschien Mozaïsch patriarchaal, maar voor de mystiekeling is het een evidentie: want wat je in een ander doodt, dood je ook in jezelf.
'Alle thema's komen nog eens aan bod, uitvergroot. Om nog eens stevig te doorleven wat we nog niet helemaal begrepen hebben'
We dachten dat religie na meer dan 2000 jaar in het Westen zijn beste tijd had gehad, maar kijk, het flakkert nog eens helemaal op. En dat is niet eens zo gek. Het einde van het Vissentijdperk brengt nog eens alle thema’s naar boven die eigen zijn aan dat tijdperk: religie, de Verlosser, geloof en bijgeloof, het geloof in een dualistische wereld van goed en kwaad, de opsplitsing van mens en natuur, leiders en volgelingen, een nadruk op hiërarchische structuren en controle, maar ook het risico op overemotionaliteit, verslaving, verwarring, waan. We krijgen het allemaal nog eens uitvergroot op een dienblaadje geserveerd. Om individueel en collectief nog eens goed te doorleven wat we nog niet helemaal begrepen hebben.
Om dan, hopelijk gelouterd, te kunnen verschuiven naar het volgende tijdperk. Waar – zo zegt de astrologie van tijdperken – een focus komt te liggen op vrijheid, eenheid, compassie, zelfontplooiing, humaniteit, bewustzijn, idealisme, het collectieve belang. Waar geloof (ongeloof, bijgeloof) wordt overschreven door transparantie, het zichtbaar maken van licht en donker, en het omarmen ervan. Een tijdperk ook van snelle veranderingen en snelle technologische ontwikkelingen. De opkomst van het nieuwe schudt dooreen. Het voedt weerstand. En toch, de weerstand tegen al deze opkomende tendensen dient de geboorte ervan.
Maar, zoals alle moeders weten, kan zo’n geboorte met heel wat pijn, angst en gebrul gepaard gaan. En een paar niet zo christelijke verwensingen. We zijn - wat mij betreft - in zo'n turbulente tijden dan ook eerder gediend met een authentieke gebalde feminiene kracht die weet hoe geconcentreerd te puffen en te baren, en met een rustige masculiene aanwezigheid die geleerd heeft niet te flippen als het spannend wordt. En die af en toe nog een schietgebedje prevelt - vooruit dan - voor de goede afloop. Ook in niet-religieuze tijdperken kan dat handig zijn. Zolang we maar niet meer schieten. Die visachtige neiging moeten we nog even zien uit te zweten.




Comments