top of page
Search
  • Anne Wislez

Saturnale dagen




“Ik voel me down”, zeg ik, als ik de dag na onze aankomst uit de Azoren wakker word in Tomar.

“Jij ook al”, kreunt Ton, terwijl hij zich naar me omdraait. Zijn ogen piepen boven het laken uit, maar ze zien er niet vrolijk uit. We kijken elkaar wat lamlendig aan.

“Raar gedroomd”, grommel ik. “Alsof ik in een leegte zat, een gigantisch niet weten. Ik kon niet op noch om, had geen idee waar mijn leven naartoe ging en of het wel goed zou aflopen. Ik leek wel geparalyseerd, en zo voel ik me nog steeds.”

“De paralysie uit je familielijn”, knikt Ton. Mijn vader kreeg als kind kinderverlamming en het thema speelt op allerlei manieren in mijn leven door. Een oud en hardnekkig gegeven.

“Ook ik heb over oude familiepatronen gedroomd”, zegt Ton. “Over mijn opa die te goed was voor deze wereld, maar op het eind van zijn leven berooid is gestorven. Ik voelde die angst in mijn droom ook, dat ik ondanks de beste bedoelingen toch in de diepte beland.”

“Het lijkt wel of we weer belaagd worden door oude karmische patronen”, zucht ik, nog steeds te lamlendig om op te staan.

The devil is in the tail”, zegt Ton, en ik weet waar hij op doelt. Als we met een groep op reis gaan, openen we door te verstillen en te vertragen het psychische veld, tot zich een plek laat zien waar verandering mogelijk is. In eerste instantie een verschuiving in onze eigen psyche, maar uiteindelijk ook op het collectieve vlak. Maar wanneer dat werk gebeurd is, is altijd een verrassing. It ends when it ends, is één van de bekende regels van Open Space. En dat is niet per se op het einde van de reis.

 

Afstemmend op de oceaan en de grote zeezoogdieren leek het of we in een soort van slaaptoestand belandden. The deep subconscious...

Het was opvallend hoe makkelijk we met ons groepje van tien, op het kleine eiland Faial in de Azoren, in meditatie konden gaan. We sloten onze ogen met de bedoeling even te verstillen, maar belandden daarbij als vanzelf in een lange stilte, waar we niet zo makkelijk weer uit konden komen. Afstemmend op de oceaan en de grote zeezoogdieren leek het of we in een soort van slaaptoestand belandden; onze hersenen in alfa-, theta- of wie weet zelfs delta-golven. Ik kan nergens terugvinden wat de hersenactiviteit is van walvissen, maar in mijn verbeelding tune-den we in op hun hersengolven. Traag, diep… Om samen met hen op de bodem van de oceaan te belanden, in ons diepste onderbewuste. De dreamtime state van de aboriginals misschien?


Als we onze ogen weer openden, leek het alsof we in een grote opstelling stonden. Plotseling kregen alle gebeurtenissen en voorwerpen die opgesteld waren in de zaal een symbolische betekenis. Zo was er een stok die in tweeën gebroken werd: de kop en de staart van de slang, oftewel de maansverduistering en de zonsverduistering waar we net tussenin lagen. Maar er was ook een soort van zwarte kubus in het midden van onze cirkel en een spreekgestoelte met daarop een zware lavasteen die voor iets onwrikbaars stond.


“Er is ook een zwarte aanwezigheid in de ruimte, een soort duivel, al lijkt hij niet kwaadaardig”, merkte C, een van de mannen in ons gezelschap, op en wees naar het spreekgestoelte dat opzijgeschoven in de ruimte stond. Toen ik op het spreekgestoelte ging staan, voelde ik de kracht van Saturnus. De grote karmaplaneet die vaak als Satan wordt voorgesteld. The Lord of Time, hij die ons vastzet in de logge materiële wereld waar de tijd heerst, hij die ons onze levenslessen laat leren en op de pijnlijke plekken duwt wanneer we iets niet willen of kunnen zien wat aandacht vraagt. Ik voelde hem aan als onwrikbaar, oppermachtig, heersend over alle leven op Aarde. Niet kwaadaardig, inderdaad, maar gewoon zijn rol vervullend.

Nu Saturnus zo duidelijk aanwezig was in ons gezelschap, werd ook de rest van onze opstelling opeens een planetarium en kregen alle symbolen in de ruimte een nieuwe betekenis. De zwarte kubus stelde de Aarde voor, of liever de matrix, de realiteit zoals we hem gecreëerd hebben en percipiëren op aarde, met zijn wetmatigheden, waar we niet onderuit lijken te kunnen. Het is pas toen één van de vrouwen van ons gezelschap op de zwarte kubus ging staan en daar via de rauwste klanken haar stem liet horen, dat het machtige alleenheersende gevoel in Saturnus verminderde. Tot hij zich uiteindelijk overgaf aan de kracht van Uranus (de revolutieplaneet) en Neptunus (de spirituele planeet) achter hem. Dissipating in the new.

 

Met Saturnus in ons midden, beseften we dat we allemaal op één of andere manier getriggerd werden in ons eigen karma.

Met Saturnus in ons midden, beseften we dat we allemaal op één of andere manier getriggerd werden in ons eigen karma, onze eigen onwrikbare matrix. Wat is het dat ons zo vast doet houden aan het oude, aan een matrix die niet meer past bij een wereld zoals we ons die dromen? Wat is het toch dat in ons oude leven zo aan ons trekt dat we niet vooruit kunnen in de richting van het nieuwe? Het was wellicht niet toevallig dat we geroepen waren om samen te komen tussen de maaneclips van 25 maart en de zonsverduistering van 8 april in: astrologisch was het een tijdspoort van twee weken waarin we nog eens stevig met onze neus op diepgewortelde, onbewuste schaduwen werden geduwd; op de Saturnale invloeden in ons eigen leven.

 

We brachten het er goed van af, in ons groepje op de Azoren. Het bleef gezellig, soms uitdagend, maar warm en gemoedelijk. Maar toen we weer op weg naar huis waren, kregen we allemaal ons persoonlijke Saturnale deel voor de kiezen. De één werd ziek in de maag, de ander in de darmen, een derde kreeg een financiële domper bij het thuiskomen...

En wij... wij mogen dus de depressie in. Ik in het bijzonder, want waar gevoelens van paralysie een cadeautje zijn via de vaderlijn, zijn depressieve gevoelens een erfenis via de moederlijn. Ik mag het deze dagen nog eens extra beleven. Oude sluimerende ongemakken, onzekerheden en twijfels komen weer massaal op. Ik vraag me opnieuw af wat ik hier doe. Hier in Portugal, maar misschien ook wel op aarde. En ik voel een diep diep verdriet. Van iets wat ooit was maar niet meer is. En een diepe hoop dat het ooit weer mag zijn.


“Misschien is dat depressieve paralysiegevoel niet alleen van jou, maar hangt het in heel Portugal”, merkt Ton op, als we ons die ochtend eindelijk uit bed hebben gehesen en aan de ontbijttafel zitten. “Misschien is het daarom dat je het gevoel hebt dat je hier in Portugal tot weinig lijkt te komen.”

We voelen al langer dat over het land een soort slaap ligt, als een deken over een oud verleden dat een grote melancholie oproept. De saudade, noemen ze dat hier, met een mooi woord. Maar het weegt soms enorm en het sluit blijkbaar volledig aan bij mijn eigen karma.

“Het is aan ons om dat deken open te gooien en de levensenergie en creativiteit die eronder zit te bevrijden”, concludeer ik. En je kan niets collectiefs veranderen wat je niet in je eigen systeem verandert. Dus begrijp ik dat ik tot aan de zonsverduistering nog dieper tot op de bodem van mijn eigen onderbewuste mag schuren tot die oude pijnen echt bevrijd zijn. En zo heeft iedereen deze dagen zijn of haar eigen Saturnale opdracht, vermoed ik. Niks aan te doen. It ends when it ends.

Hopelijk klaart het op na de Zonsverduistering.

 


WELKOM! Onze volgende reis naar de Azoren waarin we ons weer laten inspireren door het water, de walvissen en dolfijnen, gaat door van 5 tot 11 mei 2024: lees meer op https://connecting-the-dots.eu/events/dreaming-the-future-conference/

248 views0 comments

Recent Posts

See All
bottom of page