Toen ik enkele maanden geleden aanwezig was op de boekenpresentatie van Geert Kimpen over zijn nieuwe boek Ik, Maria Magdalena en Ton en hij op het podium uitwisselden over de boeken die ze beiden schreven over deze bijzondere vrouw, verbaasden ze zich erover dat juist zij, twee mannen, uitgenodigd waren geweest om over haar te schrijven. Bij Ton was het meer dan 20 jaar geleden dat hij in de crypte van de Maria Magdalenakathedraal in Vézelay totaal onverwacht haar stem hoorde die hem vroeg: “Ik ben niet diegene die ze van me gemaakt hebben; vertel mijn ware verhaal.” Het was in die tijd helemaal niet populair om over bijbelse zaken te schrijven. “Niemand is geïnteresseerd in Maria Magdalena,” zei zijn uitgever, die zijn Boek der Liefde dan ook in eerste instantie niet wilde uitgeven. Na De Da Vinci Code dachten velen daar anders over. Maria Magdalena bleek een hit. Niet alleen in boekenlijsten, maar ook in het hart van vele vrouwen. En mannen, dus. Na de innerlijke oproep die Ton kreeg, ging hij op onderzoek en samen met enkele andere pioniers was hij bij de eersten die haar verhaal uitzochten en opengooiden. Een verhaal dat Dan Brown gretig oppikte om er op zijn manier een pageturner van te maken. “Haar naam zal de komende duizend jaren bepalen”, kreeg Ton onlangs nog binnen.
“Hoe curieus dat het juist mannen zijn die haar weer een stem moesten geven”, verbaasden Geert en Ton zich erover, die avond op dat podium. Alsof het een mannelijke taak is om het oorspronkelijk vrouwelijke weer in ere te herstelen.
"Opeens drong het tot me door dat ik me in mijn zoektocht naar het oervrouwelijke had laten adviseren door... een man."
Dat gesprek tussen de twee mannen zette me aan het denken. Hoeveel vrouwen zich ook bekoord voelen door Maria Magdalena en de inhoud waar zij voor staat, zelf heb ik nooit zo’n intieme band met haar gevoeld als velen. Ik waardeer haar inhoud diep, zoals ik vele aspecten van het vrouwelijke eer, maar ik heb nooit het gevoel gehad dat ik in het bijzonder haar stem te volgen en te verwoorden had. Wellicht doen voldoende vrouwen dat inmiddels al. Ik begreep tijdens mijn parcours van de afgelopen drie jaar dat ik inzichten kreeg in ‘een vrouwelijke kijk op crisis’ en hierin aangedreven werd door een diepe vrouwelijke kracht – die ik eerder Cale of Cailleach ging noemen. Maar het grappige was dat ik bij het afronden van mijn boek plotseling besefte dat mijn alter ego in het boek helemaal geen vrouw was, maar... een man! Het personage dat zich aan me had opgedrongen, met wie ik tijdens mijn tocht into the unknown de meeste gesprekken voerde en die me de meeste inzichten gaf, was een oude, wijze man. Ik gaf hem dan ook, als de intrigerende figuur Zet, een hoofdrol in mijn boek. Maar eigenlijk schreef hij zichzelf in het verhaal, ik had er weinig over te zeggen.
Zet vertegenwoordigt de stem van het wijze mannelijke, van de raadgever, de Merlijn, de man die het licht op mijn weg aanhield, die de grenzen van mijn pad bewaakte, die ervoor zorgde dat ik niet verloren liep. Een stem die doorheen de jaren leeftijdlozer werd en ook de innerlijke stem werd van de tempelier, van de ridderlijke man die het vrouwelijke een ereplaats geeft en die het ook beschermt, in en buiten zichzelf. Net zoals de vrouwelijke Muze mannen wegwijs maakt op weg naar het diepste van hun ziel, net zo leidde deze hoffelijke ridder mij op het rechte pad tijdens mijn aardse reis. Helder, praktisch, concreet, geaard. En tegelijk eindeloos wijs en liefdevol. Een aspect van het mannelijke dat te weinig stem krijgt in deze tijd, besefte ik, na het afronden van het boek.
Nu het podiumgesprek van Ton en Geert weer in me opkomt, raakt het me dat ik, zonder het te weten of te hebben gewild, blijkbaar een stukje spreekbuis mocht en mag zijn voor die vergeten mannelijke stem. Voor dat stuk in de mannelijke psyche dat weinig ruimte krijgt in bedrijven of aan de onderhandelingstafel, dat stuk dat zich nog verbonden weet met het vrouwelijke, met de aarde, met de sterren, met het geziene en ongeziene, met het verleden en de toekomst. De stem van de man die verbinding heeft gehouden met de zielsopdracht en de grotere kosmische oorsprong. En die in die materie concreet, to the point, beschermend en humorvol kan blijven.
"Hoe ontroerend om te ontdekken dat ik spreekbuis heb mogen zijn voor een vergeten stuk mannelijkheid dat dringend weer een stem mag krijgen."
Toen Ton en ik ons enkele maanden geleden installeerden in het stadje Tomar in Portugal, voelde ik onmiddellijk dat dat het thema was dat zich hier voor me opende: het vergeten mannelijke. In mij en buiten mij. En nu ik hier ben, voel ik – na me jaren gevoed te hebben met het vrouwelijke – de ridderlijke energieën toestromen. Het is verrassend. Het was niet mijn bedoeling. Maar het opent zich weer als een oude, vergeten en bijna dichtgegroeide weg, die in de wereld weer een stem mag krijgen. Alsof het nu het mannelijke is dat mij indringend toefluistert: “Ik ben niet diegene die ze van mij gemaakt hebben; vertel aub mijn ware verhaal.”
Wil je mijn boek lezen? Je bestelt het hier.
Wil je de ridderlijke energieën ervaren in Tomar? Ton van der Kroon en ik organiseren dit jaar onder de noemer The New Templars (M/V/X) drie vijfdaagsen in Tomar (Portugal): in februari (7-11), april (17-21) en oktober (2-6). Meer info vind je hier.
Comments